dinsdag 1 november 2011

Dag dokter

'Ik ben je nog altijd dankbaar voor de begeleiding van mijn moeder. Ze had veel waardering voor je. Terecht.
Dat bleek pas goed op 14 oktober. Ze voelde zich vertrouwd met je, en ging bijna gretig de dood in.
Dat was voor mij, en ook voor mijn zus en broer, als het ware het laatste bewijs dat ze het heel echt wou, dat ze eraan toe was.
De volgende avond ruimde ik nog wat op met mijn broer en wel tien keer zeiden we tegen elkaar: ‘Verdorie, ze dééd het gewoon!’ Met bewondering, en natuurlijk iets van verbijstering. Want hoe moet je je voelen om zoiets te doen. Ik slaag er nog niet in om dat na te voelen, stuit op de grens van mijn empathisch vermogen. Te veel levenswil.
Wie weet is dat over pakweg dertig jaar (hoop ik) anders.

Hoe dit alles was gegaan als ze geen steun had gehad van haar huisarts, zullen we nooit weten. Maar zeer waarschijnlijk was ze niet zo vredig, ja tevreden ingeslapen als nu het geval was.
Een einde als in Mar adentro, met cyaankali, nee, dat zou het niet geworden zijn. Daarvoor had ze de betere pillen, dankzij ook alweer steun van Stichting De Einder en haar huisarts. Maar wel had ze het alleen gedaan, hoezeer wij, haar kinderen, er ook op hadden aangedrongen erbij of in de buurt te zijn.
Zoals het nu ging, was het oneindig veel beter. Dus nogmaals dank.

Nu start de toetsing.
Verzoek: laat me maar weten of we van enig nut kunnen zijn tijdens dat procedé, vooral als de commissie niet meteen haar fiat geeft.
Ook hoor ik graag hoe de toetsing afloopt. Ik geef dat wel door aan broer & zus.

Op termijn, na die toetsing, wil ik Relevant vragen of ze belangstelling hebben voor een artikel over het overlijden van mijn moeder.

Met vriendelijke groet'


Dit concept schreef ik vandaag. Ik zal er niet veel aan veranderen.


Hieronder nog een verslag.
Op 12 oktober had ik een telefoongesprek met de dokter. Ik wou weten of er kans was op een politie-onderzoek, zoals vaak na een 'onnatuurlijke dood'. Nee, juist niet, door zijn aanwezigheid was dat uitgesloten. Er zou wel een schouwarts komen. Die zou de officier van justitie inlichten - en die zou dan moeten besluiten of het lichaam begraven dan wel gecremeerd mocht worden.
Voor als het niet goed zou gaan, zou hij middels een infuus een tweede middel toedienen. En om dat goed  voor te bereiden zou hij een verpleegster langs sturen die het infuus zou aanbrengen, althans de aansluiting in een arm.


Die verpleegster is 's morgens op 14 oktober gekomen.
Wij, broer, zus, geliefde en ik, troffen 's middags onze moeder kalm, moe, maar opgewekt aan, met een verbandje om haar arm. 
We hebben herinneringen opgehaald en dergelijke. Lief bedankte moeder: je was een goede schoonmoeder. Wij kinderen hebben niet bedankt, noch andere toespraken gehouden. Ik heb nog wel het Jiddische sprookje verteld, zie onder, d.d. 12 oktober. Ze had er amper aandacht voor, maar glimlachte wel bij het eind.
Ze maakte de indruk al half vertrokken te zijn.
Toen kwam de dokter.
Na wat inleidend praten roerde moeder in de keuken het gif (fenobarbital) door vruchtenyoghurt in een bakje. 'Wel een raar kleurtje'. 'Ja, het lijkt wel gif,' zei de dokter ironisch. Lachen.
Vervolgens ging moeder op bed liggen. Ze bedankte ons allen voor de steun en aandacht die we haar de laatste jaren hebben gegeven. "Nu ga ik.'
Ze at het bakje rustig maar gestaag leeg. 'Niet zo bitter als ik dacht.' Kreeg daarna toch nog wat gewone vruchtenyoghurt om de smaak weg te halen.
Ging op bed liggen, vouwde haar handen op haar buik, sloot haar ogen, wachtte af - en ging. 
Binnen enkele minuten viel ze in slaap, daarna in een diepe slaap (snurkte even). Haar handen legde ze naast zich neer. Daarna viel haar mond open, en langzaam, voor ons idee, maar toch binnen enkele minuten werd haar hart zwakker, en stopte.
Moeder was niet meer. Het was even na zes uur.
We waren zeer aangedaan. Maar het was een dood uit duizenden.


Ja, en toen begon de nasleep. Dokter wachtte op de schouwarts, die na een ruim uur arriveerde, om alle documenten vroeg, die bestudeerde en vervolgens de officier belde. Het lichaam werd vrijgegeven.
Dus belde ik de uitvaartondernemer, en nog een uur later kwamen ze haar ophalen.
Broer hielp nog mee het lichaam van de ene kant van het bed naar het andere te tillen, waar de brancard stond.
Er was niemand op de gang.
Daar ging moeder, althans, haar overblijfsel, in een nondescript busje, op weg naar het uitvaartcentrum.


***


Op 19 oktober zagen we haar terug, opgebaard in het uitvaartcentrum, voor wie afscheid wou nemen. Verrassingen waren er: onze buren, helemaal uit De Bilt. Een oude vriend, nog redelijk ter been, nog ouder dan moeder. De voorzitster van de bewonersraad. En meer.
De volgende dag, op 20 oktober om 11 uur, was de uitvaartbijeenkomst. De dienst, met mij als ceremoniemeester. We hebben er iets goeds van gemaakt, met zus, broer, ik, moeders broer, en voorzitster van de bewonersraad als sprekers, in die volgorde. Liep iets uit en de nazit was druk, met ook weer verrassingen, al was het maar mijn vriend van weleer uit Eindhoven.

NB. Hieronder een blik in haar agenda, het laatst beschreven blad, met door mij aangebrachte zwarte balkjes voor namen. 




zondag 16 oktober 2011

Overleden

Moeder overleed vrijdag 14 oktober, ongeveer 5 à 10 over 6 's avonds.

Later meer.

woensdag 12 oktober 2011

Neem me maar mee

Onlangs trof me in een column van Marcel Möring een daarin vervat Jiddisch verhaal.
Ongeveer zo:
De Dood kwam langs bij een koopman. 'Je tijd is gekomen, koopman.'
'Maar ik ben nog niet zo ver! Mijn dochters zijn nog niet getrouwd, mijn zoon is een jonge lastpost, ik heb nog zoveel te doen, Dood!'
De Dood streek voor één keer over zijn eh, hart. 'O.k., ik geef je uitstel en ik laat je weten wanneer ik weer kom.'
Vele jaren later stond de Dood opnieuw voor zijn deur. 'Je tijd is gekomen, koopman.'
'Maar je zou me laten weten wanneer je komt! Ik heb niets gemerkt...'
'O nee?' sprak de Dood. 'Je haren vallen uit, je handen zijn gerimpeld en hebben witte vlekken. Je hebt geen trek meer in eten en de wijn laat je staan. Je hebt jicht en loopt met een stok. Hoezo heb ik geen tekenen gegeven?'
'Je hebt gelijk, Dood. Neem me maar mee.'

Laatste avond samen

Op dinsdag 11 oktober afgesproken in 'de Chinees': Broer, zus, geliefde, zoon en ik. 'De Chinees' bestond niet meer, maar we wisten snel uit te wijken naar een andere. Daar hadden we de kans nog even onderling te praten voor we naar moeder zouden gaan. Ik kan niet zeggen dat we alles tot in de puntjes hebben doorgesproken, daar was de stemming niet naar. Die stemming was goed, maar we waren er wel van doordrongen dat dit de laatste avond zou worden dat we nog van een levende moeder, en grootmoeder, afscheid zouden nemen.
Ik heb verteld dat ik al een eerste, verkennend contact met een uitvaartondernemer heb gehad.

De avond was heel gezellig, er was geen begrafenisstemming. We hebben herinneringen zitten ophalen, zo nu en dan ook kunnen praten over wat komen gaat. Zoonlief heeft goed afscheid kunnen nemen. Er ligt een brief voor hem klaar en in de auto terug zei hij dat hij ook een brief zou schrijven.
Als er zwaarte was, was die in ons hart.
Zeker na afloop. Het was overwegend stil in de auto.
De dood blijft onbevattelijk.

vrijdag 7 oktober 2011

Het komt dichterbij

Ja, ook broer schreef al: ' Eén ding is toch wel heel duidelijk nml dat ze het vrijdag 14 okt wil laten plaatsvinden'. Dat begreep ik ook toen ik haar afgelopen woensdag zag. We hadden een laatste aflevering interview.
Dat interview is niet helemaal geworden wat ik voor ogen had. Het is een mooi portret, maar geen diepte-interview. Daartoe ontbrak haar de energie en mij de vaardigheid, bovendien wou ik haar in haar waarde laten, had geen zin in omspitten. Ik plaats het t.z.t. als pagina bij dit blog.

Verder wel een goed gesprek gehad. Het blijft heel bizar om in de schaduw van de dood over praktische zaken te praten, of over allerlei dingen alsof het leven gewoon doorgaat. Wat het ook doet, alleen niet voor haar. (En uiteraard eigenlijk niet voor wie dan ook, want we gaan allemaal dood.)
Heb ook de brief gelezen die ze op verzoek van haar arts had geschreven voor de SCEN-arts. Bij die brief had ze haar scenario bijgesloten. Het is die combi die de arts tot zijn besluit bracht.
Ik hoop haar overtuigd te hebben dat ze kan sterven op de manier die haar voor ogen staat. Ze hóeft niet op bed te gaan liggen. Nee, zoals zij dat bedacht: in die leunstoel, zicht op raam, goede muziek op. Ze hóeft zich niet bezig te houden met afleg- en uitvaartbesognes. Trouwens, het eerste wat de broeders doen is haar weer van dat bed halen. 'Ja, en dan op de brancard linea recta het huis uit', sprak moeder typerend.
Zo gaan we het natuurlijk niet doen.

Dezer dagen neemt het overleg met broer en zus toe. Hoe zal het gaan, wat zullen we nog doen, komen we dinsdag nog met zijn allen bijeen (ja), wie regelt de praktische zaken, wie wordt testament-executeur, enzovoort. Allemaal in de schaduw van de naderende dood.

Zoon schrok toen ik hem vertelde dat zijn oma hoogstwaarschijnlijk vrijdag de 14e afscheid van het leven neemt. Hij wist er wel van, we hadden hem op de hoogte gehouden, maar het hield hem duidelijk niet iedere dag bezig. Logisch, hij heeft met zijn nieuwe opleiding in Rotterdam en vriendin in Almere veel andere dingen aan zijn hoofd.
Hij bleek dinsdag de auto te willen lenen om naar haar toe te gaan. Nu gaat hij met ons mee.

maandag 26 september 2011

't Wordt waarschijnlijk anders

Donderdag 22 september bericht: arts vindt het zijn beroepseer te na als moeder haar plan met pillen doorzet en biedt euthanasie aan. Doorslag gaf het vertoog dat ze voor de SCEN-arts opschreef.
Hij stelde ergens in november voor, maar moeder wil vasthouden aan het idee om in oktober uit het leven te stappen en zo wordt het dan hoogstwaarschijnlijk 14 oktober.
Die SCEN-arts is al langs geweest. Was een 'goed' gesprek, volgens moeder.
Zondag 25 september met H. op bezoek geweest. Dat was gezellig en ze vertelt een heleboel. ik hoop dat ik genoeg onthoud voor het levensverhaal dat ik nog steeds niet af heb. Wil er vandaag aan werken, maar ja, buiten is het wel erg lekker weer. Zondag ook en moeder kan erg genieten van het uitzicht op de bomen.
Het maakt 't des te onwerkelijker dat ze er over enkele weken niet meer zou zijn. Dat zeg ik ook. 'Hoe denk je dat het voor mij is',  is haar antwoord. Vrolijke hints richting uitstel wimpelt ze echter even goedgemutst af. Ze blijft bij haar voornemen, met ijzeren volharding.
Ze zocht wel raad inzake het voorstel van haar arts. 'Doen', hebben wij gezegd. Met pillen, en dan nog in je dooiepiereneentje, kan er allicht iets misgaan. Het drankje van de dokter is echt beter. En we willen er bij zijn - dat vind ze nu ineens ook wel makkelijker en prettiger. (Hoe ik het zal ervaren, geen idee, maar heftig zal het wel zijn...) Heb zo'n vermoeden dat m'n zus er ook wel bij zal willen zijn, van m'n broer ben ik minder zeker.
Onbevattelijk blijft het, net als dat ik haar leven aan de ene kant nog als bijna vanzelfsprekend ervaar, en aan de andere kant al bezig ben met lijstjes wat-te-doen-na-overlijden, met taken van een testament-executeur (zelf doen of uitbesteden?) en de tekst van een overlijdensadvertentie. En dat ik nu al weet een reisje niet te zullen kunnen maken, maar zonder dat ik dat met 100 % zekerheid aan betrokkenen kan meedelen.
'Neem maar mee', zegt moeder als ik iets leuks in de kast ontdek. De foto-albums: wie die neemt overleg ik wel met broer en zus. De Bartje-Kokliko-boeken neem ik mee. Ook dat is vreemd: nu al bezig zijn met wat moeder nalaat. Ik doe het maar niet teveel.
Dat uitstel naar november of eind oktober afwijzen, daarvoor had moeder nog een typisch argument: haar pillen tegen hoge bloeddruk raken bijna op en het zou toch te omslachtig zijn om daarvan voor enkele weken nog een portie te bestellen. Heel typisch. Want zo moeilijk is dat nu echt niet.
Toch ben ik nog steeds benieuwd naar moeders stemming als het moment echt nadert.

vrijdag 16 september 2011

Dagje moeder

Op 14 september een hele dag met moeder doorgebracht. Die begin met nog eens doornemen van de Zwarte Doos. De Zwarte Doos is een, ja, een zwarte doos als je 'm van boven ziet, van karton, en daarin zit alles wat van belang kan zijn na haar overlijden.

Als moeder haar voornemen uitvoert, is ze over een maand dood.

Ik kan het me nog niet helemaal voorstellen. 'U bent nog zo goed', zoals huisarts en Einder-consulent beiden zeiden. Ja, ze ziet er goed uit voor 89 jaar, maar ze voelt zich eigenlijk voortdurend uitgeput en heeft doorlopend last van tintelende vingers en ander ongemak. Maar vooral heeft ze het idee dat haar leven voltooid is. Ze kan nog van allerlei zaken genieten, maar 'ik doe er niets meer mee'. Langzaam maar zeker is ze afscheid aan het nemen.

Enfin, uit die zwarte doos blijkt dat ze zich grondig heeft voorbereid op ook de praktische zaken. Uitvaartondernemer, uitvaartverzekering ('het is niet veel hoor'), adressen, muziek (!), zelfs een website van een opruimdienst ('bezemschoon opleveren'; ik merk bij controle thuis dat het een verouderd adres is maar bij googlen op bezemschoon opleveren komt een risje bedrijven langs), rekeningnummers, testament, enzovoort. Plus nog eens allerlei verklaringen die met haar zelfgekozen einde te maken hebben.

We hebben alles doorgenomen, een excursie gemaakt langs Philips-fabrieken en Antilopelaan (het huis stond leeg), mijn interview vervolgd e.d. Ze was blij dat ik een hele dag bleef.

Op de weg terug bedacht ik een eerste tekst voor de overlijdensadvertentie. Maar omdat ik reed, kon ik hem niet opschrijven en nu ben ik hem weer vergeten. Geeft niet. Blijft staan dat het handig kan zijn er alvast een te bedenken, om met lief, broer en zus te bespreken, en dat is tegelijk een raar idee omdat ze nog leeft.
Zoals het ook raar is dat ik mijn koor nog niet kan melden dat ik niet meega naar Berlijn.

Zeker is het immers allemaal nog niet. Maar het wordt wel steeds zekerder.

Die terugweg stond toch al in het teken van de dood, omdat ik ook nog afscheid nam van kinderboekvakgenoot Peter van den H. Die heeft een hartinfarct gehad tijdens een wandeltocht in de bergen. Nu lag hij opgebaard in Vught. Dat kwam handig uit en juist die handigheid is zo futiel in het aanzicht van het einde.

maandag 29 augustus 2011

Zoutelande

Zaterdag jl. met H., Fl., P., C. en moeder naar Zoutelande. Het regende 's morgens dat het goot en het woei of waaide flink. Gelukkig brak 's middags zo nu en dan de zon door. Gelunchd bij 't Schrobbelèrke en toen het wat opklaarde naar het dorp. Beetje gelopen over de dijk. Moeder kon zich aardig redden met de rollator maar moest vaak uitrusten. Net op tijd voor een volgende bui in een café, weer wat gelopen, vervolgens naar Middelburg. Daar de wijk bekeken die P. heeft ontworpen en een hapje gegeten in het centrum, bij de Herberg, anders dan die naam doet vermoeden een tamelijk modieuze tent.
Een genoeglijk uitstapje, zeer naar moeders zin, en eigenlijk liet ik het vervreemdende besef dat dit het allerlaatste uitstapje met moeder kon zijn een beetje met de wind wegwaaien.

Tja, het is niet meer dat tegelpaadje van vroeger...

maandag 22 augustus 2011

Lekkere hapjes

Afgelopen zondag opnieuw op bezoek geweest, met H., en lekkere hapjes. Gepraat over de oorlog, over haar broer en andere dingen.
En natuurlijk over het naderend einde, als het einde nadert. En in ieder geval is het woord uitstel even gevallen.
Maar ja, 'als ik niet meer kan genieten, ben ik eigenlijk te laat'.

Nee, 't drankje uit Mexico is nog niet afgeleverd.

maandag 15 augustus 2011

Laatste stappen?

Men klaagt over regen, toch is ook deze zomer een prettige periode en vandaag schijnt de zon, zoals die ook vaak scheen in Italië, waar we in de bergen hebben gewandeld.
Moeder bleef thuis. Vakantie vindt ze een te grote inspanning. Maar ze heeft wel ingestemd met het voorstel van mijn broer om nog een keer met ons naar Zoutelande te gaan, de plek waar we vroeger zo vaak op vakantie zijn geweest. Een laatste uitstapje?
Ze heeft de pillen in huis, en een alternatief drankje is ook besteld - maar (nog) niet aangekomen.
Maar naarmate de datum nadert, heeft ze het vaker over de kans dat ze het niet aandurft, of nog niet wil. Alleen elke morgen bij het opstaan weet ze het zeker. Dat gaat zo moeizaam, zo pijnlijk, dat ze weet: dit moet niet lang gaan duren.
Komt er echter bezoek, zoals in augustus dat van broer en geliefde en dat van ons, beide keren met lekkere hapjes en dat ze niets hoeft te doen, dan geniet ze. En denk ik: als we dit veel vaker deden, is het zeer de vraag of ze er uit wil stappen. Als we allemaal dicht bij elkaar woonden, om de hoek zogezegd, en er dus bijna dagelijks contact was, zou ze er dan ook ene eind aan willen maken zoals nu?
Misschien wat later, misschien evengoed. Want veel gezelligheid kan ook gewoner worden en het is levendiger, maar je wordt er niet jonger door, de slijtage blijft. Nu kijkt ze uit naar ons bezoek - als we dagelijks over de vloer zouden komen wellicht wat minder. Ook het wekelijkse borreltje met Ivan en anderen weerhoudt haar niet van haar plannen. Ze heeft inmiddels ook enkele huisgenoten in vertrouwen genomen, omdat ze het idee heeft dat ze die bij wijze van spreken zou 'verraden' als ze zomaar zou verdwijnen.
Ze is bezig met afscheid nemen, ondanks genoeglijke momenten.

donderdag 30 juni 2011

Twijfel?

Afgelopen vrijdag opnieuw naar moeder geweest. Deze keer had ze wél aandacht voor ons lopend interview, dat ik overigens nog moet uitwerken. (Eh, waar liggen mijn aantekeningen?) En dat ondanks dat ze ook in mijn aanwezigheid een nieuw drankje bestelde, dat doeltreffender zou zijn dan de verzameling pillen die ze heeft aangelegd.
En ze merkte opnieuw op dat ze zich soms ineens realiseerde: 'waar ben ik mee bezig?'
Dat heeft ongetwijfeld te maken met het naderen van de door haarzelf vastgestelde datum, 15/16 oktober. We bespraken de mogelijkheid dat wij (broers en zussen) wat dichterbij zouden zijn dan gewoon thuis. Helpen mag niet, maar aanwezig zijn, dat is een andere zaak.  Hierover ook met mijn broer gesproken.

zaterdag 18 juni 2011

Grondige voorbereiding

Ja, ze bereidt zich grondig voor. Dat bleek eens te meer uit haar vertoog toen ik woensdag bij haar langs ging. Van het noteren van jeugdherinneringen kwam niets. Ze had weer eens met haar adviseur van Stichting De Einder gesproken, een concept-draaiboek opgesteld en besloten nog eens met haar dokter te praten, liefst met een van haar kinderen erbij.
Ja moeder, je gaat niet over één nacht ijs. Maar een beetje ijzig is het wel.
De datum wordt, als het volgens plan gaat, het weekeinde van 15/16 oktober. Het weekend daaropvolgend had ze ook als datum, maar dan ben ik in Berlijn. 'Nou, dan wordt het dus 15/16 oktober.'
Opmerkelijk vond ik wel dat ze ook zei dat ze zich soms afvroeg, 'waar ben ik mee bezig'. Ze memoreerde dat haar adviseur had gezegd: de grootste moed heb je als je durft te erkennen dan je niet durft, en het niet doet.' Een wijze man, die adviseur.

We hebben het uitgebreid gehad over haar voornemen om het alleen te doen, zonder anderen erbij. Dat is vooral omdat ze denkt dan van haar apropos te raken, aan het twijfelen te gaan. 'In mijn eentje weet ik altijd het best wat ik wil.' Ze had er nog eens goed over nagedacht.

Hieronder wat zij daarover schreef. Ik hoop dat het leesbaar is, heb even geen OCR-scan en had geen zin om de lange tekst over te schrijven.



woensdag 15 juni 2011

Over de dood

Niet dat er het afgelopen jaar niets gebeurde. Moeder heeft al haar medicijnen, heeft nog steeds contact met haar dokter. Ze is 'voor het laatst' langs geweest op Hettie's verjaardag en wij of zijn enkele keren langs geweest, broer en zus idem dito.
De dokter heeft haar geadviseerd het innemen van medicijnen tegen hoge bloeddruk te verminderen. Ze doet dat, en klaagt dientengevolge over moeheid.
Wij vragen ons af wat slimmer is: in één keer stoppen als het zo ver is, of dit. Maar medische kennis ontbreekt.
Er komt een soort datum in zicht: oktober dit jaar. Moeder lijkt ernaar toe te leven. Af en toe bekruipt haar twijfel.
Enkele weken geleden stuurde ik haar een knipsel uit de Volkskrant, een column van Annegreet van Bergen, met een uitroepteken van Hettie bij een passage over alleen sterven: 'Ik zou me geen raad weten wanneer mijn moeder zichzelf zo in eenzaamheid had moeten doden'. Daarop kwam reactie, naast telefoontjes een brief van vier kantjes.
Hier het eerste kantje:

Behoorlijk onleesbaar zo, dus hier de transcriptie:


Uit Marianne Frederikson’s “Simon”

De boom had vrede met zichzelf, het soort vrede dat alle levende wezens hebben wanneer ze het raadselachtige nemen zoals het is.
Over de dood
Niet alleen het lichaam dat vernietigd wordt. Het gaat erom psychisch een einde te bereiken. Alles wat ik heb beleefd, al mijn kennis, al mijn geluk en ongeluk, mijn herinneringen en doelstellingenb moeten beëindigen. Al waarmee je je hebt geïdentificeerd, je gezin, kinderen, huis, ideeën, idealen, vrienden, alles moet je achter je laten.

maandag 21 februari 2011

Opnieuw een telefoontje: kom je weer? Opnieuw een bestelling. De vorige is ontvangen. Er hoeft er nu nog maar één. Slaapmiddelen: blijkt nog niet mee te vallen, maar het lukt (16 februari).
Ze zegt dat ze 'toegroeit' naar het einde, maar nog steeds zegt ze ook nog van het leven te kunnen genieten, ondanks moeheid. We hebben het over wat zij het juiste moment vindt. En dat ze per se in haar eentje een eind aan haar leven zou willen maken, onder meer om 'ons niet te belasten'. Dat ze soms ook nog denkt: misschien doe ik het niet. Maar ook wordt ze, zoals veel oude mensen, bang om te vallen.
Ik had een cd-tje voor haar meegenomen met liedjes van Maarten van Roozendaal, en bloemen. Want ja, ze is 89 geworden. Keer je de cijfers om, dan krijg je de leeftijd waarop haar vader overleed.
We luisteren naar het liedje 'Moe'. Toch een ander soort moeheid dan de hare.
Aan voortzetting van het interview komen we niet echt toe.

maandag 17 januari 2011

Bestellingen

Vorige week een telefoontje: kom je weer eens? Ja, want naast het lopende interview wil ze ook weer een bestelling plaatsen. De vorige is ontvangen.
De huisarts 'krabbelt terug', volgens moeder. Bij doorvragen blijkt eerder dat hij wat voorzichtig is met het geven van recepten. Ze moeten per slot wel ergens op slaan, officieel.
Woensdag ga ik weer.