dinsdag 1 november 2011

Dag dokter

'Ik ben je nog altijd dankbaar voor de begeleiding van mijn moeder. Ze had veel waardering voor je. Terecht.
Dat bleek pas goed op 14 oktober. Ze voelde zich vertrouwd met je, en ging bijna gretig de dood in.
Dat was voor mij, en ook voor mijn zus en broer, als het ware het laatste bewijs dat ze het heel echt wou, dat ze eraan toe was.
De volgende avond ruimde ik nog wat op met mijn broer en wel tien keer zeiden we tegen elkaar: ‘Verdorie, ze dééd het gewoon!’ Met bewondering, en natuurlijk iets van verbijstering. Want hoe moet je je voelen om zoiets te doen. Ik slaag er nog niet in om dat na te voelen, stuit op de grens van mijn empathisch vermogen. Te veel levenswil.
Wie weet is dat over pakweg dertig jaar (hoop ik) anders.

Hoe dit alles was gegaan als ze geen steun had gehad van haar huisarts, zullen we nooit weten. Maar zeer waarschijnlijk was ze niet zo vredig, ja tevreden ingeslapen als nu het geval was.
Een einde als in Mar adentro, met cyaankali, nee, dat zou het niet geworden zijn. Daarvoor had ze de betere pillen, dankzij ook alweer steun van Stichting De Einder en haar huisarts. Maar wel had ze het alleen gedaan, hoezeer wij, haar kinderen, er ook op hadden aangedrongen erbij of in de buurt te zijn.
Zoals het nu ging, was het oneindig veel beter. Dus nogmaals dank.

Nu start de toetsing.
Verzoek: laat me maar weten of we van enig nut kunnen zijn tijdens dat procedé, vooral als de commissie niet meteen haar fiat geeft.
Ook hoor ik graag hoe de toetsing afloopt. Ik geef dat wel door aan broer & zus.

Op termijn, na die toetsing, wil ik Relevant vragen of ze belangstelling hebben voor een artikel over het overlijden van mijn moeder.

Met vriendelijke groet'


Dit concept schreef ik vandaag. Ik zal er niet veel aan veranderen.


Hieronder nog een verslag.
Op 12 oktober had ik een telefoongesprek met de dokter. Ik wou weten of er kans was op een politie-onderzoek, zoals vaak na een 'onnatuurlijke dood'. Nee, juist niet, door zijn aanwezigheid was dat uitgesloten. Er zou wel een schouwarts komen. Die zou de officier van justitie inlichten - en die zou dan moeten besluiten of het lichaam begraven dan wel gecremeerd mocht worden.
Voor als het niet goed zou gaan, zou hij middels een infuus een tweede middel toedienen. En om dat goed  voor te bereiden zou hij een verpleegster langs sturen die het infuus zou aanbrengen, althans de aansluiting in een arm.


Die verpleegster is 's morgens op 14 oktober gekomen.
Wij, broer, zus, geliefde en ik, troffen 's middags onze moeder kalm, moe, maar opgewekt aan, met een verbandje om haar arm. 
We hebben herinneringen opgehaald en dergelijke. Lief bedankte moeder: je was een goede schoonmoeder. Wij kinderen hebben niet bedankt, noch andere toespraken gehouden. Ik heb nog wel het Jiddische sprookje verteld, zie onder, d.d. 12 oktober. Ze had er amper aandacht voor, maar glimlachte wel bij het eind.
Ze maakte de indruk al half vertrokken te zijn.
Toen kwam de dokter.
Na wat inleidend praten roerde moeder in de keuken het gif (fenobarbital) door vruchtenyoghurt in een bakje. 'Wel een raar kleurtje'. 'Ja, het lijkt wel gif,' zei de dokter ironisch. Lachen.
Vervolgens ging moeder op bed liggen. Ze bedankte ons allen voor de steun en aandacht die we haar de laatste jaren hebben gegeven. "Nu ga ik.'
Ze at het bakje rustig maar gestaag leeg. 'Niet zo bitter als ik dacht.' Kreeg daarna toch nog wat gewone vruchtenyoghurt om de smaak weg te halen.
Ging op bed liggen, vouwde haar handen op haar buik, sloot haar ogen, wachtte af - en ging. 
Binnen enkele minuten viel ze in slaap, daarna in een diepe slaap (snurkte even). Haar handen legde ze naast zich neer. Daarna viel haar mond open, en langzaam, voor ons idee, maar toch binnen enkele minuten werd haar hart zwakker, en stopte.
Moeder was niet meer. Het was even na zes uur.
We waren zeer aangedaan. Maar het was een dood uit duizenden.


Ja, en toen begon de nasleep. Dokter wachtte op de schouwarts, die na een ruim uur arriveerde, om alle documenten vroeg, die bestudeerde en vervolgens de officier belde. Het lichaam werd vrijgegeven.
Dus belde ik de uitvaartondernemer, en nog een uur later kwamen ze haar ophalen.
Broer hielp nog mee het lichaam van de ene kant van het bed naar het andere te tillen, waar de brancard stond.
Er was niemand op de gang.
Daar ging moeder, althans, haar overblijfsel, in een nondescript busje, op weg naar het uitvaartcentrum.


***


Op 19 oktober zagen we haar terug, opgebaard in het uitvaartcentrum, voor wie afscheid wou nemen. Verrassingen waren er: onze buren, helemaal uit De Bilt. Een oude vriend, nog redelijk ter been, nog ouder dan moeder. De voorzitster van de bewonersraad. En meer.
De volgende dag, op 20 oktober om 11 uur, was de uitvaartbijeenkomst. De dienst, met mij als ceremoniemeester. We hebben er iets goeds van gemaakt, met zus, broer, ik, moeders broer, en voorzitster van de bewonersraad als sprekers, in die volgorde. Liep iets uit en de nazit was druk, met ook weer verrassingen, al was het maar mijn vriend van weleer uit Eindhoven.

NB. Hieronder een blik in haar agenda, het laatst beschreven blad, met door mij aangebrachte zwarte balkjes voor namen.